Binnen Nederland worden inmiddels meer CVVH-behandelingen met regionale antistolling met citraat (RCA) uitgevoerd dan met heparine. Door de uitgebreide ervaring en de vele onderzoeken zijn er inmiddels duidelijke protocollen voorhanden. De postdilutie-opstelling is tot op heden de meest toegepaste vorm van citraatbehandeling. De citraatflow is hierbij separaat van de substitutieflow te regelen. De predilutie-opstelling (met één type isotone substitutievloeistof, inclusief citraat) is de meest recente ontwikkeling en verloopt volgens een uitermate eenvoudig protocol, omdat het een isotone vloeistof betreft. Monitoring elke 6 uur van het iCa, het natrium, de pH, het bicarbonaat en elke 24 uur van de calciumratio waarborgt een veilige toepassing en maakt tijdige correcties mogelijk. Machines met geïntegreerde citraat- en calciumtoediening verdienen de voorkeur. In meerdere studies wordt citraat-anticoagulatie als eerstekeuzetherapie naar voren gebracht.
Auteurs | Meer, B.J.M. van der |
---|---|
Thema | Hoofdartikel |
Accreditatie | 1,2 accreditatiepunten |
Publicatie | 22 juni 2012 |
Editie | A&I - Jaargang 4 - editie - Editie 2, 2012 |
Na het lezen van dit stuk begrijpt u hoe regionaal ontstollen van een extracorporeel CVVH-circuit functioneert met citraat. U weet wat pre- en postdilutie-opstellingen zijn. U kent de verschillen met heparine (systemische ontstolling), hebt inzicht in de metabole aspecten en bent op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.