Er zijn verschillende typen cardiale implanteerbare elektronische devices (ICD's). Naast de klassieke endocardiale pacemaker en transveneuze ICD’s zijn er nu ook draadloze pacemakers, pacemakers die direct het geleidingssysteem pacen en subcutane ICD’s. Voor de start van een ingreep dient u te weten wat voor device de patiënt heeft, u dient de instellingen van het device te kennen en u dient te weten of de patiënt pacemaker-afhankelijk is. Voorkom onterechte inhibitie van de pacemaker bij pacemaker-afhankelijke patiënten en schakel de tachytherapie van een ICD uit bij operaties boven de navel. Dit kan door programmering van het device of magneetapplicatie. Bedenk dat elke transveneuze ICD een pacemakerfunctie heeft, waarbij magneetapplicatie alleen de tachytherapie uitzet en geen asynchrone modus instelt. Bij bipolaire diathermie of ingrepen onder de navel hoeft u niets te doen.