Steeds meer (oudere) patiënten gebruiken antistollingsmiddelen of trombocytenaggregatieremmers, vaak ook nog een combinatie van deze middelen. Het risico op een trombo-embolie wordt hierdoor beperkt, maar bij een operatieve ingreep bestaat wel een verhoogd risico op een (na)bloeding. Een spinaal-epiduraal hematoom is dé bloedingscomplicatie na een neuraxisblokkade die tot ernstige morbiditeit kan leiden. Kennis van de farmacokinetiek van antistollingsmiddelen en/of trombocytenaggregatieremmers en vertrouwdheid met de richtlijnen over regionale anesthesie bij gelijktijdig gebruik van deze middelen, maken het mogelijk een goede afweging te maken voor de individuele patiënt.
Auteurs |
Groot, E. de
Snoeck, M.M.J. |
---|---|
Thema | Hoofdartikel |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 21 december 2009 |
Editie | A&I - Jaargang 1 - editie - Editie 3, 2009 |
Na het lezen van dit artikel bent u op de hoogte van de Nederlandse richtlijn Neuraxisblokkade en antistolling. U kent de aandachtspunten van regionale anesthesie bij patiënten die op antistollingsmiddelen en/of trombocytenaggregatieremmers zijn ingesteld of deze medicatie gaan gebruiken. U kunt op basis van de beschreven farmacokinetische gegevens van deze medicatie een perioperatief beleid maken waarin het risico op een tromboembolie zorgvuldig is afgewogen tegen het risico op een bloeding.